De gevolgen van de vete in Soest en de Dertigjarige Oorlog leidden ertoe dat de kerk in verval raakte. De parochie had geen geld meer om een renovatie te betalen. In plaats daarvan kocht ze in 1851 de Minderbroederskerk (Neu-St. Thomä) en verhuisde. In 1868/69 kocht de Pruisische staat het gebouw, renoveerde het en droeg het over aan de gereformeerde gemeente.
7 maart 1945 werd de kerk zwaar getroffen door bommen
.
De wederopbouw begon pas in 1963, hoewel het interieur slechts gedeeltelijk werd hersteld. De torenspits, die in 1653 werd herbouwd nadat hij door de bliksem was getroffen, heeft een kenmerk dat al van verre te zien is: hij helt sterk over naar het zuidwesten. Daarom wordt hij in de volksmond ook wel de "scheve toren" genoemd. Lange tijd werd aangenomen dat de toren opzettelijk was opgericht tegen de westenwinden. Een deskundigenrapport uit 1984 noemt echter rot in de keelbalken als belangrijkste reden. Deze opheldering wordt echter nauwelijks erkend door het publiek, de oude interpretatie is "sympathieker" voor de inwoners van Soest.
©