In vroegere tijden kon slechts een fractie van de huidige opbrengsten worden behaald met landbouw. Daarom werd al het vruchtbare land, inclusief de berghellingen, gebruikt als bouwland. Door het ploegen van de steile berghellingen gleed de grond steeds verder af naar de rand van het veld. Het resultaat was een voortdurende afvlakking van het bouwland. Deze akkerbouwgebieden worden akkerbouwterrassen genoemd. De grond werd verzameld aan de rand van het veld, dat meestal begroeid was met een haag. Hierdoor ontstonden de zogenaamde getrapte borders, die een eigendoms- of gebruiksgrens markeerden en tot enkele meters hoog konden zijn. Soms werden terrasvormige akkers ook opzettelijk op hellingen aangelegd om het terrein gemakkelijker te kunnen bewerken. De terrasvormige randen die typerend zijn voor terrasvormige akkers zijn zowel te vinden in het diepe sparrenbos als in het grasland op veel berghellingen rond Brilon.
Kun je de terrasvormige randen op deze Weide herkennen?
Oude topografische kaarten laten zien dat dit gebied tot de jaren 1960 als landbouwgrond werd gebruikt. De randen van het terrein zijn daarom hoogstwaarschijnlijk de getrapte randen van een oud terrasveld. De tijd van ontstaan van de terrasvormige akker kan niet precies worden gedateerd, maar veel terrasvormige akkers werden al in de Middeleeuwen aangelegd.